Home Vragen Djihad vs. terrorisme Wat zegt de Islam over gedwongen bekeringen?

Wat zegt de Islam over gedwongen bekeringen?

Dood hen - gedwongen bekeringen

Moorden? Terrorisme? Gedwongen bekeringen? Verspreid met het zwaard?

“En dood hen waar jullie hen ook aantreffen…” [Edele Koran 2:191]

“Er is geen dwang in de godsdienst.” [Edele Koran 2:256]

De Heilige teksten van de Islam (Koran en Hadieth) vestigen een essentiële en fundamentele waarheid: “Niemand mag worden gedwongen de Islam te aanvaarden!”

Het is de taak en de plicht van de moslims om aan de mensen de redelijkheid van de Islam te bewijzen. Op die manier krijgen ze de kans de waarheid te onderscheiden van de leugen. De moslims moeten de waarheid en het bewijs omtrent de Islam aanbieden. Daarna is het aan de anderen om in vrijheid te beslissen of ze deze bewijzen aanvaarden of afwijzen.

Zodra dat is gebeurd, kan iedereen die dat wil de Islam aanvaarden. Wie op een andere weg wil doorgaan, mag dat eveneens doen.

Niemand mag bedreigd of, op welke wijze dan ook, benadeeld worden wanneer hij ervoor kiest de Islam niet te accepteren.

Wanneer de islamitische wetgeving geldt, krijgt iedereen de volgende drie keuzes:

  • Aanvaarden dat er slechts één godheid is die je kan aanbidden en gehoorzamen (m.a.w. moslim worden)
  • De Islam afwijzen maar ermee instemmen om in vrede samen te leven zonder de Islam te bestrijden of samen te spannen tegen de overheid.
  • De strijd aangaan.

Er zijn twee belangrijke bronnen waaruit de moslim bewijzen put:

  • De Koran – voor de moslims is hij het absolute Woord of Voordracht van Allah de Almachtige. “Qoer’aan” komt van de stam “Qara’a”: voordragen – Koran betekent letterlijk: datgene dat wordt voorgedragen.
  • De Hadieth – de onderrichtingen van Muhammad (vrede en zegeningen zijn met hem). Hadieth is het Arabische woord voor verhalen of overleveringen. Ze werden gebundeld en als authentiek bevestigd in verzamelingen zoals deze van Al Bukhari en Moeslim (die we “Sahih” noemen). Ze zijn onderverdeeld in rubrieken en werden gedurende meer dan 1400 jaar overgeleverd en uit het hoofd geleerd – en dat allemaal in de oorspronkelijke Arabische taal.

De Profeet Muhammad ﷺ vertelde dat Allah heeft gezegd:

“Hij verbiedt Zichzelf onderdrukking en Hij verbiedt ook Zijn volgelingen anderen te onderdrukken.”

De Profeet Muhammad ﷺ heeft gezegd:

“Help uw broeder in de onderdrukking, zowel wanneer hij de onderdrukte is als de onderdrukker.” Ze vroegen hem: “O Profeet, hoe kunnen we hem helpen wanneer hij de verdrukker is?” Hij antwoordde: “Houd hem tegen.”

Ook heeft hij gezegd:

“Wie geen genade toont, zal geen genade ondervinden op de Dag des Oordeels.”

Let wel: het is niet toegestaan (en volgens de betekenis van het woord “Islam” is het niet eens mogelijk) om iemand met geweld te dwingen de Islam te aanvaarden.

Laten we de gedetailleerde betekenis van de woorden Islam, Jihad en Qital bekijken voordat je verder leest:

Islam: Arabisch, van de stam “Salama” (silm); op vreedzame wijze onderworpen zijn; zich overgeven; gehoorzamen; vrede. Letterlijke betekenis: zich op actieve en doelbewuste wijze in reinheid overgeven, onderwerpen, gehoorzamen aan de wens van een ander (Allah) en dit in volmaakte vrede.

Een goed begrip van de betekenis van het woord “Islam” zelf maakt al meteen duidelijk dat je iemand niet kan dwingen om iets te doen wat moet gebeuren uit vrije wil en met volledige instemming. Wanneer iemand zich onder dwang bekeert, is het dus geen Islam meer. De voorwaarde is dat het een vrije keuze dient te zijn, die in rust en vrede is gemaakt. Mensen dwingen om de Islam te aanvaarden is dus volstrekt onlogisch en, zowel in theorie als in de praktijk, beslist onaanvaardbaar.

Meer over het woord Islam

Jihad en Qital: Houd er alsjeblieft rekening mee dat het woord dat in de Koran meestal voorkomt in verband met veldslagen, militaire confrontaties en oorlogen niet “Jihad” is, maar “Qital”.

JIHAD – Er zijn twee belangrijke punten die we moeten aansnijden met betrekking tot dit veel besproken en vaak verkeerd gerepresenteerde onderwerp.

De betekenis van het woord Jihad: Arabisch, van de stam “Jaahada“; worstelen, voor zichzelf opkomen, zoals bij het leveren van een grote inspanning om tot een besluit te komen aangaande de betekenis en interpretatie van de Islamitische Wet (ijtihad); zich met alle kracht inspannen, zoals wanneer men er met al zijn kracht naar streeft om een zware taak te voltooien (jaahid). Letterlijke betekenis: worsteling om het doel te bereiken.

Het voornaamste doel van de Jihad. Het is van groot belang te begrijpen dat de Jihad volgens de Sharia (Islamitische Wet) werd ingesteld door Allah, de Wetgever Zelf. Haar enige doel is het totstandbrengen, beschermen en verdedigen van de Dien (de levenswijze van de Islam; La ilaha illa Allah = niemand anders mag worden aanbeden dan Allah).

QITAL – Het woord “Qital” komt van de stam “Qatala”, waarmee hetzelfde wordt aangeduid als met het Nederlandse woord “strijd”. Het komt ook voor in de vorm “iqtul” (de gebiedende wijs van het werkwoord), wat betekent “iemand doden in een strijd op leven en dood”.

Het woord “Jihad” wordt vaak in verband gebracht met iets wat lijkt op “Heilige Oorlog”. Die vond plaats gedurende de elfde, twaalfde en dertiende eeuw. Het waren militaire expedities, ondernomen door de Kruisvaarders die door de paus van de Katholieke Kerk hiertoe waren opgeroepen. Ze richtten zich tegen de bevolking van Jeruzalem, waarbij alles en iedereen zonder onderscheid werd gedood (ook joden, moslims en zelfs niet-katholieke christenen).

Er werd zonder enige vorm van respect voor een mensenleven bloed vergoten. Het was zo erg dat iemand hierover schreef: “Wij waadden door het bloed, dat reikte tot de benen van onze paarden”. De kruisvaarders namen enorme schatten mee en sommige ridders stichtten zelfs hun eigen mini-koninkrijkjes.

De Islam had dergelijke daden vijfhonderd jaar eerder al verboden. Aan allen die geloven in de Openbaring van de Koran is het namelijk verboden te strijden tegen mensen die niet als eerste de wapens hebben opgenomen.

Er kwamen nog meer beperkingen, zoals het verbod iemand te doden die niet aan de strijd deelneemt. Ook het doden van geestelijken is verboden. Verder dient men de levens te sparen van vrouwen, kinderen en vee, en mogen akkers, wegen of gebouwen niet worden vernield.

De Koran was in de geschiedenis het eerste document in zijn soort, dat beperkingen en restricties voor de openlijk gevoerde strijd oplegt. Hij verbood moslims om zich in de strijd te storten voor persoonlijk gewin, uit wraak of vanwege geschillen tussen stammen. Ten tijde van de Openbaring gebeurde dat regelmatig. De moslims kregen het bevel om aan geen enkele strijd meer deel te nemen, tenzij ze voldeden aan de uiterst strikte regels van de Almachtige, Allah.

Ze mochten gevangengenomen vijanden niet martelen of vernederen, noch voor het vermaak, noch uit persoonlijke rancune of uit wraak. Gevangenen kregen hetzelfde te eten en te drinken als de moslims. Ook kregen ze de kans kennis te maken met de Islam en getuige te zijn van de nederige toewijding van de moslims aan de Almachtige God.

Soms kregen gevangenen hun vrijheid terug, wanneer ze in ruil daarvoor de moslims onderwezen. Anderen aanvaardden de Islam en werden volledig als moslim burgers opgenomen in de gemeenschap van gelovigen.

Dit alles vond plaats veertien (14!) eeuwen voor de Conventie van Genève! Hieronder volgen slechts enkele van de vele doorslaggevende bewijzen voor de stelling “In de Islam bestaat geen dwang”. Allah zegt in Zijn Koran:

“Er is geen dwang in de godsdienst. Waarlijk, het rechte Pad is duidelijk te onderscheiden van het pad dat doet afdwalen. Iedereen die niet in afgoden gelooft en dan in Allah gelooft, heeft een sterk houvast gegrepen dat nooit zal afbreken. En Allah is de Alhorende, de Alwetende.” [Edele Koran 2:256]

“En als jouw Heer het gewild had, dan hadden allen op aarde geloofd. Wil jij (O Muhammad) dan de mensheid onderwerpen tot zij gelovig zijn?” [Edele Koran 10:99]

En Allah zegt:

“Als zij dus met jou redetwisten zeg dan: ‘Ik heb mijzelf aan Allah onderworpen en (dat doen ook) degenen die mij volgen.’ En zeg tegen degenen die het Boek gekregen hebben en tegen degenen die ongeletterd zijn: ‘Onderwerpen jullie je ook? ‘Als zij dat doen, dan zijn ze rechtgeleid. Maar als zij zich ervan afkeren, is jouw plicht slechts om de boodschap te verkondigen. En Allah is de Alziende van (Zijn) dienaren!” [Edele Koran 3:20]

Allah, de Almachtige, heeft ook gezegd:

“Op de Boodschapper rust slechts (de plicht tot) de verkondiging (…)” [Edele Koran 5:99]

We willen er nadrukkelijk op wijzen dat de openbaring van deze laatste twee verzen in Medina plaats vond. Dit is belangrijk, omdat het aantoont dat deze plicht niet beperkt bleef tot de periode waarin de moslims nog in Mekka leefden, en dus zwak waren.

Sommigen van u vragen zich nu wellicht af waarom we dan zo vaak over Jihad horen spreken, terwijl de Islam eigenlijk een heel andere benadering verkiest. Hoe kunnen we de strijd verantwoorden die de Profeet ﷺ en zijn Metgezellen met de veelgodendienaars aangingen?

De verklaring hiervoor is dat het islamitische recht de Jihad om een aantal redenen toestaat. Mensen dwingen om de Islam te aanvaarden hoort daar echter eenvoudigweg niet bij.

Toen de Jihad voor de allereerste keer werd toegestaan in de Islam, was dat om de moslims de mogelijkheid te geven zich te verweren. Ze werden namelijk vervolgd en uit hun huizen verdreven.

Allah, de Allerhoogste, heeft gezegd:

“Toestemming om te vechten is gegeven aan degenen die bevochten worden, omdat zij onrechtmatig behandeld worden. En voorzeker, Allah is in staat om hen (tegen het onrecht) te helpen. (Zij zijn) degenen die onrechtmatig uit hun huizen zijn verdreven, alleen maar omdat zij zeiden ‘Onze Heer is Allah’. Zou Allah de ene groep niet weerhouden hebben van de ander, dan zouden kloosters, kerken, synagogen en moskeeën, waarin de Naam van Allah veelvuldig wordt genoemd, zeker zijn vernietigd. Waarlijk, Allah zal degenen helpen die Hem helpen. Waarlijk, Allah is de drijvende kracht en Almachtig.” [Edele Koran 22:39-40]

Veel van de vroegste geleerden melden dat dit de eerste verzen van de Koran zijn die het hebben over de Jihad. Hierna kwamen de volgende verzen:

“En strijd op het Pad van Allah tegen degenen die tegen jullie strijden, maar overtreedt de grenzen niet. Waarlijk, Allah houdt niet van de overtreders. En doodt hen, waar jullie hen ook aantreffen, en verdrijft hen waar zij jullie hebben verdreven. En Fitnah is erger dan moorden. En bevecht hen niet in Al-Masjid al-Haram tenzij zij eerst tegen jullie vechten. Maar als zij jullie aanvallen, doodt hen dan. Zo is de vergelding van de ongelovigen. Maar als zij zich overgeven, dan is Allah de Alles Vergevende, de Genadevolle. En bestrijdt hen totdat er geen Fitnah meer is en dat (alle) aanbidding voor Allah (alleen) is. Maar als zij zich overgeven laat er dan geen overschrijding zijn behalve tegen de onrechtvaardigen.” [Edele Koran 2:190-193]

Vanaf dat moment werd de reikwijdte van de Jihad verruimd. Behalve louter verdediging tegen een rechtstreekse aanval betekende het nu ook verzet tegen degenen die het geloof onderdrukken en anderen het recht ontzeggen om zelf, in vrijheid, hun geloof te kiezen. Dit kwam pas later, omdat het voor moslims uitsluitend geoorloofd is dit te doen wanneer ze daartoe in staat zijn. In tijden van zwakheid mogen moslims zich alleen verzetten tegen een rechtstreekse aanval.

Wat betreft het uitdragen van de Islam, dit hoort te gebeuren op vreedzame wijze, door de Boodschap aan de hand van het geschreven en gesproken woord alom te verspreiden. Er is geen ruimte voor het gebruik van wapens om iemand te dwingen de Islam te aanvaarden. Wapens mag je pas opnemen tegen hen die anderen vervolgen en onderdrukken, en die hen belemmeren om op het vlak van het geloof hun eigen geweten te volgen. Moslims mogen niet afzijdig blijven wanneer men mensen het recht ontzegt om in de Islam te geloven en wanneer ze tot zwijgen worden gebracht.

Dat is de betekenis van de woorden van Allah:

“En bestrijdt hen totdat er geen Fitnah meer is en dat (alle) aanbidding voor Allah (alleen) is. Maar als zij zich overgeven laat er dan geen overschrijding zijn behalve tegen de onrechtvaardigen.” [Edele Koran 2:193]

De Profeet ﷺ schreef in zijn brief aan de Romeinse landvoogd Heracles:

“Ik roep u op de Islam te aanvaarden. Indien u de Islam aanvaardt, zult u veilig zijn. Indien u de Islam aanvaardt, zal Allah u tweevoudig belonen. Keert u zich echter af, dan valt op u de zonde van al uw onderdanen.” (Bukhari en Moeslim)

Zodra mensen de Boodschap ongehinderd hebben kunnen vernemen en zodra ze de bewijzen voorgelegd kregen, is de taak van de moslims volbracht. Iedereen is vrij om het geloof te aanvaarden. Maar ook wie er de voorkeur aan geeft ongelovig te blijven, kan dat in vrijheid doen.

Zelfs wanneer de moslims tot de strijd worden gedwongen en dan een land onderwerpen, behoort het daarna tot hun plicht om de Wet van Allah in dat land te vestigen. Daartoe hoort gerechtigheid voor allen, voor moslims zowel als niet-moslims. Zij hebben niet het recht hun onderdanen te dwingen om de Islam te aanvaarden. Niet-moslims onder moslim heerschappij moeten de kans krijgen hun eigen geloof te behouden. Ze moeten alle rechten en plichten van hun eigen geloof kunnen naleven. Wel horen ze de wetten van het land te respecteren.

Als Jihad bedoeld was om ongelovigen te dwingen de Islam te aanvaarden, dan had de Profeet ﷺ de moslims nooit opgedragen om de strijd te staken op het moment dat een vijand zich terugtrekt. Ook zou hij in dat geval het doden van vrouwen en kinderen niet hebben verboden. Toch is dat precies wat hij heeft gedaan.

Tijdens een veldslag zag de Profeet ﷺ een groepje mensen bijeen staan. Hij stuurde er een man op af om te vragen waarom zij daar stonden. De man kwam terug en zei: “Ze staan rondom een gedode vrouw.” En de Boodschapper van Allah ﷺ sprak: “Zij had niet mogen worden aangevallen!” Khalid b. al-Walid voerde het leger aan. Dus stuurde hij een man naar hem toe, zeggend: “Zeg aan Khalid dat hij geen vrouwen of arbeiders doodt.” (Aboe Dawoed)

NB: We mogen dit overigens niet interpreteren alsof de Profeet ﷺ het doden van vrouwen (en kinderen, ouden van dagen, geestelijken en andere onschuldigen) pas daar en dan Haram (verboden) heeft verklaard. Het was altijd al Haram en de Profeet ﷺ bevestigde hier alleen nog een keer wat al bekend was in de Sharia (Islamitische Wet). (Yusuf Estes)

Daaruit volgt dat, zelfs in het heetst van de strijd tegen vijandige troepen, alleen zij mogen worden aangevallen die daadwerkelijk deelnemen aan het gevecht.

Als het doel van de Jihad was de ongelovigen te dwingen om de Islam te aanvaarden, dan hadden de rechtgeleide Kaliefen geen verbod uitgevaardigd op het doden van priesters of monniken die afzijdig blijven gedurende een strijd. Toch is dat precies wat zij hebben gedaan.

Toen Abu Bakr, de eerste Kalief, een leger naar Syrië zond om te strijden tegen de dreiging van de Romeinse legioenen, zocht hij zijn manschappen op. Hij moedigde hen aan: “Jullie zullen een groep mensen aantreffen die zich wijden aan de verering van Allah (d.w.z. monniken). Laat hen ongemoeid in wat zij doen.”

Met dit alles hebben we aangetoond dat het een beginsel van de Islam is om geen dwang toe te staan op het gebied van het geloof. Bovendien hebben we het doel van de Jihad besproken. Dan willen we nu ook nog aandacht besteden aan een aantal vaak verkeerd begrepen teksten.

Eén daarvan is het onderstaande vers:

“Als dan de heilige maanden voorbij zijn, doodt dan de afgodenaanbidders waar jullie hen ook vinden, en neem hen gevangen en overwin hen en bereidt- voor ieder van hen een overval voor. Maar als zij spijt betuigen en de gebeden perfect verrichten en zakaat geven, laat hun weg dan vrij. Waarlijk, Allah is Genadevol, Barmhartig.” [Edele Koran 9:5]

Sommige mensen, met name enkele hedendaagse niet-moslim islamcritici, hebben beweerd dat dit vers het andere vers “In de godsdienst is geen dwang” teniet doet. Uit de algemene strekking van het bovenstaande vers leiden zij af dat iedereen die weigert de Islam te aanvaarden, moet worden bestreden. Zij voelen zich daarin gesterkt door het feit dat, van alle verzen die de gewapende strijd tot onderwerp hebben, dit vers één van de laatste verzen is die werden geopenbaard.

Toch doet dit vers helemaal geen afbreuk aan het principe in de Islamitische Wet dat dwang in de godsdienst verbiedt. De verwoording klinkt dan wel meer algemeen, maar de betekenis blijft heel specifiek. Dat leiden we af uit de andere verzen in de Koran die er verband mee houden en uit een aantal Hadieths die hier zeer duidelijk over zijn. We laten deze teksten aanstonds volgen.

De mensen naar wie dit vers verwijst, zijn de heidense Arabieren die de strijd hadden opgenomen tegen de Profeet ﷺ . Ze hadden hun verdrag en het verbond met hem verbroken. Het vers zegt dus niets over de andere heidense Arabieren, die het verbond wel respecteerden en die niet de wapens tegen de moslims hebben opgenomen. Ook richt het zich absoluut niet tegen joden of christenen, of bijvoorbeeld tegen heidenen die buiten de Arabische wereld leefden.

Wanneer we in Soerah al-Tawbah een blik werpen op de verzen die onmiddellijk voor en na het betreffende vers staan, wordt de context trouwens duidelijk.

Een paar verzen eerder dan het vers dat we nu bekijken, zegt Allah het volgende:

“Een verbreking van de banden van Allah en Zijn Boodschapper, gericht tot de afgodenaanbidders waarmee jullie een verdrag hebben afgesloten. Reis dus vrij gedurende vier maanden door het land. Maar weet dat jullie niet kunnen ontsnappen aan Allah. En Allah zal de ongelovigen vernederen.” [Edele Koran 9:1-2]

In deze verzen lezen we dat de veelgodendienaars vier maanden lang amnestie kregen. We vinden er ook een aanduiding dat de strijd, na verloop van die vier maanden, zo herbeginnen. Een vers dat daarop volgt, stelt sommigen van hen vrij van verdere vervolging.

Daarin zegt Allah:

“Behalve degenen van de afgodenaanbidders met wie jullie een verdrag hebben afgesloten, en die niet voortdurend in enig opzicht gefaald hebben en die niemand tegen jullie hebben geholpen. Kom hun verdrag dus na tot het einde van de afgesproken tijd. Zeker, Allah houdt van de godvrezenden.” [Edele Koran 9:4]

Wanneer Allah dus zegt: “En wanneer de gewijde maanden (waarin oorlog verboden is) voorbij zijn, doodt dan de veelgodenaanbidders waar jullie hen ook aantreffen en grijpt hen, en omsingelt hen en loert op hen vanuit elke hinderlaag”, moeten we goed beseffen dat dit geen algemene uitspraak is. Het vorige vers heeft namelijk al duidelijk gemaakt dat het gaat over de heidense Arabieren die actief streden tegen de Profeet ﷺ en die hun vredesverdragen hadden geschonden.

Enkele verzen later benadrukt Allah dat nog eens:

“Willen jullie niet tegen een volk vechten dat zijn eden verbroken heeft en de bedoeling had om de Boodschapper te verbannen, terwijl zij jullie als eerste aanvallen? (…)” [Edele Koran 9:13]

Ibn al-Arabi schrijft in zijn commentaar op de Koran: “Hieruit blijkt duidelijk dat dit vers het heeft over het doden van de heidenen die de strijd met u zijn aangegaan.” (Ahkam al-Koran: 2/456)

Allah zegt onmiddellijk na het hier besproken vers:

“Hoe kan er een verbond bij Allah en bij Zijn Boodschapper zijn voor de veelgodenaanbidders, behalve met degenen met wie jullie in de buurt van de Masjid al-Haram een verbond hebben gesloten? Zolang zij eerlijk voor jullie zijn, wees ook eerlijk voor hen. Waarlijk, Allah houdt van de godvrezenden.” [Edele Koran 9:7]

Een andere verkeerd begrepen tekst is de Hadieth waarin de Profeet ﷺ zegt:

“Mij is opgedragen te strijden tegen de volkeren totdat zij zullen getuigen dat er geen God is dan Allah en dat ik Allah’s Boodschapper ben. Wanneer zij dat doen, zullen hun bloed en hun rijkdommen nooit meer worden geschonden, tenzij er recht over hen moet gesproken worden. En al hun doen en laten ligt in de handen van Allah.” (Bukhari en Moeslim)

Er kan geen twijfel bestaan over de vraag of deze Hadieth authentiek is. Hij wordt namelijk zowel in Sahih Bukhari als Sahih Moeslim overgeleverd. Maar ook deze Hadieth mogen we niet letterlijk nemen, zonder rekening te houden met zijn context en de bewijzen in alle andere teksten.

Het woord “volkeren” verwijst hier niet naar de gehele mensheid. Ibn Taymiyyah schrijft:

“Het verwijst naar de strijd tegen degenen die de wapens tegen ons hebben opgenomen en van wie Allah ons heeft toegestaan hen te bestrijden. Het verwijst niet naar degenen die met ons een verbond hebben gesloten, want Allah beveelt ons dit verbond met hen na te leven.” (Majmu al-Fatawa 19/20)

De Islam gebiedt de moslims om mensen van een ander geloof rechtvaardig te behandelen, of het nu joden, christenen of heidenen zijn. De Islam roept ons op hen zachtmoedig te bejegenen en te trachten hun harten voor de Islam te winnen, zolang zij niet zelf de wapens tegen ons opnemen.

Allah zegt:

“Allah verbiedt jullie niet om met degenen die jullie niet bestrijden vanwege jullie godsdienst, en die jullie niet uit jullie huizen verdreven, goed en rechtvaardig om te gaan. Waarlijk, Allah houdt van de rechtvaardigen.” [Edele Koran 60:8]

Allah gebiedt de moslims om respect te hebben voor hun niet-moslim ouders en om tijdens hun leven in deze wereld op een fijne manier met hen om te gaan. De Koran draagt ons op om op de beste manier met hen te argumenteren.

Allah zegt:

“En redetwist niet anders dan op de beste wijze met lieden van de Schrift, behalve met de onrechtplegers onder hen. En zegt: ‘Wij geloven in wat aan ons is neergezonden en in wat aan jullie is neergezonden; en onze God en jullie God is Eén, en wij hebben ons aan Hem overgegeven (als moslims)’.” [Edele Koran 29:46]

Het is onze plicht om ons te houden aan elk verbond dat we hebben gesloten met de niet-moslims. We mogen hen niet verraden en geen overtredingen tegen hen begaan. De Profeet ﷺ heeft streng gewaarschuwd tegen het doden van een niet-moslim met wie wij in vrede leven. Hij heeft gezegd:

“Wie iemand doodt met wie wij een verbond hebben gesloten, zal de geur van het Paradijs niet ruiken.” (Moeslim)

Het geloof van een moslim wordt trouwens niet aanvaard wanneer hij niet gelooft in alle vroegere Profeten ﷺ.

Allah zegt:

“O, jullie die geloven! Geloof in Allah en Zijn Boodschapper en het Boek wat Hij aan Zijn Boodschapper heeft neergezonden, en in het Boek wat Hij aan degenen voor (hem) heeft neergezonden. En iedereen die niet in Allah en Zijn Engelen, Zijn boeken, Zijn Boodschappers en de Laatste Dag gelooft, is zeker ver afgedwaald..” [Edele Koran 4:136]

Load More Related Articles
Comments are closed.

Check Also

Time management – 7 tips van de Islam

Het leven is niets meer dan een korte tussenhalte op onze reis naar het Hiernamaals. Wacht…