Elke mens is verwant aan alle anderen. Allen samen vormen de mensen één broederlijke gemeenschap, door hun eervolle en aangename dienstbaarheid aan de meest barmhartige Heer van het Universum (Allah). In zo’n hemelse atmosfeer domineert het islamitische getuigenis van het geloof in de Eenheid van God. Dat geloof staat altijd centraal en verwijst meteen ook naar de eenheid en broederschap van de mensheid.
Het is niet de bedoeling van de Islam om mensenrechten en privileges te beperken tot de moslims. De Islam heeft enkele fundamentele rechten vastgelegd voor de mensheid als een geheel. Ze moeten onder alle omstandigheden worden nageleefd en gerespecteerd, ongeacht of de betrokkene een inwoner is van moslimgebieden of niet en of hij in vrede met hen leeft of in oorlog.
De Koran zegt klaar en duidelijk:
“O, jullie die geloven! Wees standvastigen voor Allah als rechtvaardige getuigen. En laat de haat van een volk jullie er niet toe brengen niet rechtvaardig te wezen. Wees rechtvaardig, want dat is het dichtst bij godsvrees.” [Edele Koran 5:8]
Het bloed van een mens is altijd heilig en mag niet zonder gegronde reden worden vergoten. Wanneer iemand een ander doodt, en zo deze heiligheid van het menselijke bloed schendt, vergelijkt de Koran dat met het doden van de hele mensheid.
“… als iemand een ander doodt – niet als vergelding voor een ziel of voor het verspreiden van ellende over het land – het is, alsof hij de hele mensheid gedood heeft…” [Edele Koran 5:32]
Het is niet toegestaan om vrouwen, kinderen, ouderen, zieken of gewonden te verdrukken. De eer en kuisheid van een vrouw moet in alle omstandigheden worden gerespecteerd. We moeten de hongerige voeden, de naakte kleden en de gewonde of zieke medische zorg toedienen. Het maakt daarbij niets uit of ze tot de islamitische gemeenschap behoren of tot de vijand.
Wanneer we het hebben over de mensenrechten in de Islam, bedoelen we dat God (Allah) zelf de mens deze rechten heeft toegekend. Ze zijn geen gunst van een koning of wetgevende vergadering. Aangezien het God was die deze rechten heeft verleend, heeft geen ander ter wereld het recht of gezag om daar ook maar iets aan te veranderen. Niemand mag ze afschaffen of intrekken. Ook mogen deze basisrechten van de mens geen dode letter blijven, enkel bedoeld om een goede indruk te maken terwijl ze na de show niet worden toegepast. Evenmin zijn het filosofische concepten zonder reële toepassing.
Mensenrechten in de Islam
Veiligheid van leven en bezit
In zijn afscheidsrede tijdens zijn laatste Hajj zei de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem):
Jullie levens en bezittingen zijn voor elkaar verboden tot jullie je Heer ontmoeten op de Dag der Opstanding.
De Profeet ﷺ heeft over de Dhimmis (niet-moslim inwoners van een moslimstaat) gezegd:
“Wie een mens doodt die onder een verbond leeft (een Dhimmi) zal niet eens het parfum van het Paradijs ruiken.”
Bescherming van de eer
De Edele Koran verkondigt in Soerah Al Hujuraat [Edele Koran 49:11-12]:
O, jullie die geloven!
– Laat een volk geen ander volk beledigen (…)
– Breng elkaar niet tot schande.
– Noch beledig elkaar door het geven van bijnamen.
– Bespioneer elkaar niet, noch roddel over elkaar in elkaars afwezigheid.
Geen schending van het privéleven
De Edele Koran heeft hierover duidelijke bevelen gegeven:
“Bespioneer elkaar niet.” [Edele Koran 49:12]
“Ga niet de huizen anders dan je eigen huizen binnen totdat jullie toestemming hebben gekregen.” [Edele Koran 24:27]
Persoonlijke vrijheid verzekerd
Het is de Islam die het principe heeft vastgelegd dat iemand onschuldig is tot zijn schuld in een open rechtszaak werd bewezen. Iemand enkel en alleen op basis van een verdenking arresteren en opsluiten, zonder de gepaste gerechtelijke procedures te volgen en zonder hem een redelijke kans te geven om zichzelf te verdedigen, is absoluut verboden in de Islam.
Vrijheid van meningsuiting
De Islam geeft aan alle inwoners van islamitische landen de vrijheid van gedachten en meningsuiting, op een enkele voorwaarde: dat je die vrijheid enkel gebruikt om deugd en waarheid te bevorderen, niet om kwaad en zondigheid te verspreiden. Het islamitische concept van vrijheid overtreft dan ook het concept zoals dat in het Westen leeft. De Islam zal nooit de verspreiding van kwaad en zondigheid dulden, ongeacht de omstandigheden. De Islam geeft ook niemand het recht om op een beledigende of aanstootgevende manier te spreken onder het mom van kritiek.
De moslims hadden de gewoonte om aan de Profeet ﷺ te vragen of God hem een gebod had geopenbaard over een bepaalde aangelegenheid. Pas wanneer hij zei dat hij hierover geen goddelijk bevel had ontvangen, uitten de moslims vrijuit hun eigen opinie over de zaak.
Vrijheid van vereniging
De Islam heeft bovendien de mensen het recht geven om zich in alle vrijheid aan te sluiten bij verenigingen, partijen en organisaties. Dit recht is eveneens onderworpen aan bepaalde algemene regels.
Vrijheid van geweten en overtuiging
De Islam heeft bevolen:
“Er is geen dwang in de godsdienst.”
[Edele Koran 2:256]
Totalitaire regimes ontzeggen het individu echter deze vrijheid totaal. In feite promoot deze ongepaste verheerlijking van het staatsgezag merkwaardig genoeg een soort van dienstbaarheid, van slaafsheid van de mens. Ooit betekende slavernij totale controle over iemand. Dat soort slavernij is intussen wettelijk afgeschaft. In plaats daarvan leggen totalitaire regimes nu echter een andere vorm van controle op aan het individu.
Religieuze gevoeligheid beschermd
Tegelijk met de vrijheid van overtuiging en geweten, heeft de Islam het individu ook respect voor zijn religieuze gevoelens gegarandeerd. Niets mag dit recht aantasten.
Bescherming tegen willekeurige opsluiting
De Islam erkent eveneens het recht van het individu om niet te worden gearresteerd of opgesloten voor de misdaden van een ander. De Koran stelt heel duidelijk:
“En geen enkele lastdrager zal de last (zonden) van een ander dragen.” [Edele Koran 35:18]
Het recht op basisvoorzieningen
De Islam heeft het recht van de noodlijdenden op hulp en ondersteuning erkend:
“En van hun bezittingen was er een rechtmatig aandeel voor de bedelaar en voor de noodlijdende die zich weerhield van bedelarij.” [Edele Koran 51:19]
Iedereen gelijk voor de wet
De Islam geeft zijn burgers het recht op absolute en totale gelijkheid voor de wet.
Heersers leggen verantwoording af tegenover de Wet
Een vrouw uit een hoogstaande en edele familie was gearresteerd voor diefstal. De zaak werd voor de Profeet ﷺ gebracht met de vraag om haar de straf voor diefstal te besparen. De Profeet ﷺ antwoordde:
“De volkeren die voor jullie leefden werden door God vernietigd omdat ze de gewone man voor zijn overtredingen hebben bestraft terwijl de misdaden van hun waardigheidsbekleders ongestraft bleven. Ik zweer bij Hem Die mijn leven in Zijn hand houdt: zelfs al had Fatimah, dochter van Muhammad, deze misdaad begaan, dan nog had ik haar hand geamputeerd.”
Het recht op inspraak in staatsaangelegenheden
“En (zij zijn) degenen die (…) hun zaken regelen door gemeenschappelijke raadpleging…” [Edele Koran 42:38]
De Shoera of wetgevende vergadering betekent niets anders dan dit: de bevolking moet vrij en onafhankelijk het hoofd van de regering en de leden van de vergadering kiezen.
Samengevat probeert de Islam de bovengenoemde mensenrechten, en vele andere, te bereiken. Dit gebeurt door er niet alleen het wettelijk kader voor te bieden, maar vooral door de mensheid uit te nodigen om het lage dierlijke levensniveau te overstijgen. De Islam roept de mens op om verder te kijken dan enkel bloedverwantschap, rassenonderscheid, arrogantie over de eigen taal en economische voordelen. Hij nodigt de mensheid uit tot een bestaansniveau waar de mens, omwille van zijn innerlijke uitmuntendheid, het ideaal van de broederschap tussen mensen kan realiseren.