MUHAMMAD ﷺ, mens en Profeet
Muhammad (vrede en zegeningen zijn met hem) was een ongeletterde maar wijze en alom gerespecteerde man, geboren in Mekka in het jaar 570 n.C. (Na Christus), toen het Christendom nog niet volledig was ingevoerd in Europa. Zijn eerste jaren werden getekend door de dood van zijn ouders. Aangezien zijn vader voor zijn geboorte stierf, was het zijn oom, Aboe Talib, die hem opvoedde. Aboe Talib behoorde tot de gerespecteerde Qoeraysh stam. Toen Muhammad ﷺ opgroeide, werd hij bekend door zijn waarheidslievendheid, gulheid en eerlijkheid. Daardoor deden de mensen vaak een beroep op hem om te bemiddelen bij twisten. De reputatie en het karakter van de Profeet ﷺ leidden tot zijn huwelijk, toen hij vijfentwintig was, met Khadiedjah, een weduwe voor wie hij handel dreef. Van die tijd af was hij een belangrijke burger van Mekka. Historici beschrijven hem als kalm en meditatief.
Muhammad ﷺ had er nooit echt vrede mee dat hij leefde in een maatschappij waarvan hij vond dat haar waarden nauwelijks enige religieuze betekenis hadden. Hij maakte het tot een gewoonte om zich van tijd tot tijd terug te trekken in de grot van Hira om er te mediteren. Die lag vlakbij de bergtop van Djabal al-Noer, de “Berg van Licht”, niet ver van Mekka.
Toen hij veertig werd, kreeg hij tijdens zo’n retraite zijn eerste openbaring van God, via de Engel Gabriël. Deze openbaring, die drieëntwintig jaar lang doorging, kennen wij als de Koran, het betrouwbare verslag van de volledige Openbaring van God. De eerste Openbaring zegt:
Lees voor! In de naam van jouw Heer, Die heeft geschapen. Hij heeft de mens geschapen van een bloedklomp. Lees voor! En jouw Heer is de Meest Edele. Degene Die onderwezen heeft met de pen. Hij heeft de mens onderwezen wat hij niet wist.
[Edele Koran 96: 1-5]
Hij begon geleidelijk aan deze werkelijkheid te kennen en te geloven, tot hij ten volle besefte dat het de waarheid was.
Zijn eerste bekeerlinge was Khadiedjah, uit wiens steun en gezelschap hij de nodige geruststelling en kracht putte. Hij kreeg ook de steun van sommige familieleden en vrienden.
De drie basisthema’s van de vroege boodschap waren:
- De grootsheid van de ene unieke God en dus
- De zinloosheid van het aanbidden van afgoden
- De dreiging van het oordeel en de noodzaak van geloof- mededogen en ethiek in menselijke zaken.
Al deze thema’s vormden een bedreiging voor het botte materialisme en de afgoderij die destijds in Mekka heersten. Toen hij dus de boodschap aan anderen begon te verkondigen, verwierpen de inwoners van Mekka hem. Hij en zijn kleine groep volgelingen leden onder bittere vervolging, die zo hevig werd dat God hem in het jaar 622 n.C. het bevel gaf om te emigreren. Deze gebeurtenis kennen we als de Hijrah (migratie), waarbij ze Mekka verlieten en naar Medina gingen, zo’n 420 kilometer verder naar het noorden. Deze Hijrah werd de eerste mijlpaal van een nieuw tijdperk en meteen ook het begin van de moslimkalender. Tijdens zijn lijden putte Muhammad ﷺ troost uit de kennis die hem was geopenbaard over andere profeten, zoals Abraham, Jozef en Mozes, die allen ook vervolgd en beproefd werden.
Na een aantal jaren en enkele belangrijke gevechten, slaagden de Profeet ﷺ en zijn volgelingen erin om terug te keren naar Mekka, waar ze hun vijanden vergiffenis schonken en de Islam definitief invoerden. Toen de Profeet ﷺ stierf op 63-jarige leeftijd, had het grootste deel van Arabië de Islam geaccepteerd. Binnen het tijdsbestek van nauwelijks een eeuw was de Islam verspreid van Spanje in het westen tot China in het oosten. Op die manier was het wel duidelijk dat de boodschap van de Islam zich niet beperkte tot de Arabieren, maar bestemd was voor de gehele mensheid.
Alle uitspraken van de Profeet ﷺ (Hadieth) zijn Openbaring. Het totale aantal uitspraken die zijn volgelingen en latere geleerden van hem hebben verzameld komt in de buurt van 10.000.
Een aantal typische voorbeelden van zijn uitspraken zijn de volgende:
“Kennis verzamelen is verplicht voor elke gelovige (man en vrouw).” (Ibn Madjah)
“Een schadelijk voorwerp van de weg halen is liefdadigheid.” (Bukhari, Muslim)
“Zij die geen tederheid of liefde tonen kunnen niet verwachten dat aan hen liefde en tederheid wordt betoond.” (Bukhari)
“Aanbid Allah (God) alsof je Hem ziet. Want zelfs al zie je Hem niet, Hij ziet jou wel.” (Bukhari, Muslim)
Zelfs al wordt Muhammad ﷺ als Gods laatste boodschapper diep bemind, gerespecteerd en nagevolgd door de moslims, toch is hij geen voorwerp van aanbidding.